Architect bezoekerscentrum oplossing deel 1: maak het bezoekerscentrum half transparant, zodat het eruitziet alsof het van hout is, terwijl de binnenkant een en al glas is:
Allereerst maakten we ons bezoekerspaviljoen half transparant. Van een afstandje lijkt het bezoekerspaviljoen een houten kist te zijn. Maar schijn bedriegt. Eenmaal binnen zie je dat het bezoekerscentrum bijna volledig van glas is. De houten gevelbekleding loopt voor de helft voor de ruiten langs.
De transparante geveldelen bevinden zich aan de tuinzijde van het bezoekerscentrum en in het schuine dakvlak. Enkele ramen zijn doorgetrokken over de nok en lopen door tot in het achterdakvlak.
De bezoekers van Hof van Duivenvoorde stappen een massieve schuur binnen, maar bevinden zich vervolgens in een vederlicht gebouwtje dat uitkijkt op de boomgaard van de Leidse tuin en de eeuwenoude, statige eikenbomen die het landgoed zijn grandeur geven.
Architect bezoekerscentrum oplossing deel 2: maak een bezoekerscentrum dat ‘leeft’; dat je kunt openzetten, zodat het uitnodigend is en dat je weer kunt sluiten als je de traditionele schuur terug wilt:
Een glazen schuur die voor de helft is bekleed met planken kan gaan aanvoelen als een gevangenis met tralies. Daarom was ons architectenbureau er niet met alleen oplossing 1.
Uiteindelijk besloten we het bezoekerscentrum tot leven te wekken: in ons ontwerp namen we negen beweegbare geveldelen op, die je met een afstandsbediening kunt laten opklappen tot de gewenste hoogte. Is het gebouw ‘open’, dan zijn de ruiten vrij en worden de deuren toegankelijk.
De opgeklapte luiken krijgen de functie van zonwering, want ze zorgen ook voor schaduw. De deuren kunnen ’s zomers wijd opengezet worden en het hele jaar rond voelen bezoekers zich uitgenodigd om naar binnen te stappen.
De vorm: een schuur in optima forma.
Nu we wisten met welk concept ons architectenbureau dit bezoekerscentrum zou maken, konden we het ontwerpproces beginnen. Allereerst zochten we naar de ultieme vorm. Zoals eerder gezegd was een schuurvorm een harde eis van de opdrachtgever vanuit het landschapsplan.
We ontwierpen een gebouw met een relatief lage nok, zodat het volume perfect in verhouding is. Iedereen ziet meteen dat de basisvorm van dit bezoekerscentrum een schuur is. Hadden we de nok puntiger of juist platter gemaakt, dan zou die associatie niet zo sterk zijn.
Om de hoofdvorm zo zuiver mogelijk te houden, hebben we het bezoekerscentrum geen dakgoot gegeven. De regen loopt over de gevel naar een goot in de grond.
Het interieur: een ruimtelijk gevoel met drie functies
We wilden aan de binnenzijde van het bezoekerscentrum per se de ruimtelijkheid bewaren. Dat was een uitdaging, omdat we drie functies in het gebouw moesten inpassen, maar slechts 180 m2 tot onze beschikking hadden.
Het interieur is uiteindelijk van links naar rechts als volgt opgebouwd: keuken – restaurant – toiletten met daar tegenover de gaderobe en 48 kluisjes – landgoedwinkel en museum. Het was een heel gepuzzel om aan alle partijen (restaurant, museum annex landgoedwinkel en gidsen) tegemoet te komen. Alsof je met drie families in één auto op vakantie gaat. Iedereen wil zijn spullen meenemen en ook nog een leuke reis hebben.
De toiletunit is een los blok in de ruimte geworden. Deze scheidt op een natuurlijke manier het restaurant van de landgoedwinkel. Omdat je aan twee zijden langs de toiletunit kunt kijken, kun je, wanneer je tegen de kopgevel aan staat, de volledige ruimte ervaren.
Ook de keuken is een los blok. Deze is tegen de kopgevel aangeschoven. Net als de toiletunit heeft de keuken een eigen, plat plafond. Glazen ruiten creëren boven beide blokken een transparant zoldertje. Zo zijn de ruimtes gedefinieerd, maar blijven de zichtlijnen intact.
De betonnen vloer past goed bij de functie en het karakter van het gebouw. De styling is gedaan door de vaste styliste van Duivenvoorde.
Het exterieur: houten gevelbekleding met 15 jaar garantie
Welk soort hout we het beste konden gebruiken, was snel duidelijk. In Nederland zijn eigenlijk maar drie houtsoorten geschikt om buiten onbehandeld te gebruiken: lariks, western red cedar en veredelde, duurzame houtsoorten zoals NobelWood.
We kozen voor de laatste, omdat de leverancier van NobelWood 15 jaar garantie op zijn product biedt. Daarnaast is NobelWood de hardste van de hierboven genoemde houtsoorten. Belangrijk bij een bezoekersgebouw, want je wilt niet meteen een buts in de gevel wanneer iemand zijn fiets er tegenaan zet.
NobelWood krijgt in de loop der jaren een prachtige, zachtgrijze kleur. Om hier alvast rekening mee te houden, hebben we de binnenzijde van de geveldelen gewhitewasht. Over een jaar of twee heeft het gebouw aan de binnenzijde ongeveer dezelfde houtkleur als aan de buitenzijde.
Tot zo ver de makkelijke onderdelen van ons werk. De echte breinbreker werd: hoe laten we de geveldelen openen? De aannemer had er een hard hoofd in. Hij geloofde niet dat we het levende gebouw dat op de tekening stond konden maken.
De echte breinbreker: de scharnieren van de bewegende geveldelen
En dus moesten we de scharnieren en het geleidesysteem zelf engineeren. Om erachter te komen hoe we de zware geveldelen op konden tillen, zijn we gaan praten met verschillende partijen, zoals een machinebouwers, bedrijven in de glasbouwindustrie en rolluikleveranciers.
Tot bijna het einde van het project zijn we de aannemer blijven overtuigen van de werkbaarheid van het systeem. Met veel assistentie zijn de luiken uiteindelijk gerealiseerd. En ze werken!
Het proces: veel partijen met ieder een eigen wens
Ook het realisatieproces was af en toe uitdagend. Het qualityteam mocht dan na het zien van de eerste tekeningen enthousiast zijn en de welstandscommissie kon mooie complimenten geven, de monumentencommissie moesten we ook mee krijgen. En deze vond het gebouw veel te ver gaan. Zij vond het bezoekerscentrum te vernieuwend om te passen bij een rijksmonument. Na meerdere gesprekken en een paar kleine aanpassingen kregen we gelukkig toch een go.
De opening: “adelijke kwaliteit”
Bezoekerscentrum de Hof van Duivenvoorde is inmiddels geopend. De reacties zijn hartverwarmend. Annette de Vries, directeur van Stichting Duivenvoorde, is trots op de geleverde kwaliteit en noemt het bezoekerspaviljoen: “een ommuurde en prettig beschutte plek van adellijke kwaliteit als begin- of eindpunt voor een bezoek aan het kasteel of landschapspark. Met het bezoekerspaviljoen kan Duivenvoorde aan het publiek – families, wandelaars, liefhebbers van kunst en erfgoed en toeristen – de gastvrije ontvangst bieden die hoort bij de allure van dit eeuwenoude adellijke landgoed. Het hele jaar door.”
Bas ten Brinke, architect bezoekerscentrum Hof van Duivenvoorde: “Ik ben ontzettend trots op dit gebouw.”
Bas ten Brinke, de architect van bezoekerscentrum Hof van Duivenvoorde is trots op het bezoekerspaviljoen dat zijn architectenbureau heeft gemaakt. “De Hof van Duivenvoorde is een bezoekerscentrum dat wezenlijk anders is dan alle andere gebouwen die we kennen, maar heeft tegelijkertijd een groot respect voor de geschiedenis van het rijksmonument waar het op staat. Het proces heeft het uiterste gevraagd van zowel van mij persoonlijk als van mijn team, maar we hebben het toch maar mooi voor elkaar gekregen! Het meest trots ben ik op het feit dat het gebouw echt leeft. Het engineeren van de bewegende geveldelen heeft heel wat slapeloze nachten gekost, maar dat was het zeker waard. Zonder volharding geen kunst.”
Hier ziet u alle foto’s van Bezoekerspaviljoen Hof van Duivenvoorde.
Wilt u weten hoe ons architectenbureau u kan helpen bij de realisatie van uw bezoekerscentrum?
Bas ten Brinke, architect bezoekerscentrum Duivenvoorde, vertelt u graag in een persoonlijk gesprek wat belangrijk is bij de realisatie van een bezoekerscentrum. Maak een afspraak via 036 54 02 900 of info@70f.com We ontmoeten u graag binnenkort.